22 mrt Aanvullende maatregelen op 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn
In november 2021 is het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn (7e AP) vastgesteld. Bij de vaststelling hiervan is opgemerkt dat de doelen voor verbetering van de grondwaterkwaliteit op termijn worden behaald in bijna alle gebieden, behalve het lössgebied. Voor de doelen ten aanzien van de oppervlaktewaterkwaliteit van de Nitraatrichtlijn en de landbouwopgave van de Kaderrichtlijn Water, zijn aanvullende maatregelen nodig.
Over de aanvullende maatregelen zijn gesprekken gevoerd met de Europese Commissie, die hebben geleid tot een addendum op het 7e AP. De Europese commissaris van Milieu heeft laten weten dat daarmee de derogatieaanvraag deze maand in het Nitraatcomité behandeld kan worden. De besluitvorming volgt op een (veel) later moment. Het kabinet houdt er rekening mee dat als derogatie verleend wordt, hieraan aanvullende eisen, voorwaarden en/of beperkingen worden gesteld.
Extensivering landbouw
Het kabinet wil de landbouw extensiveren door opkoop van bedrijven en afwaardering van gronden. Dit richt zich niet alleen op de veehouderij, maar ook op akker- en tuinbouwbedrijven op uitspoelingsgevoelige gronden. Gedwongen opkoop is daarbij een mogelijkheid. De veehouderij zal hiermee naar verwachting met meer dan 30% krimpen. Deze afname zal een grote verlichting geven op de mestmarkt, waarmee ook de fraudedruk kan verminderen, met name als dit gericht wordt op de gebieden met de grootste veedichtheid (Noord-Brabant, het noorden van Limburg en Gelderse vallei).
Verlaging mestproductieplafonds
De mestproductieplafonds zullen naar beneden worden bijgesteld, om te voorkomen dat de ruimte die door de opkoop van bedrijven zal ontstaan opnieuw wordt ingevuld.
Grondgebondenheid melkveehouderij
De melkveehouderij zal uiterlijk in 2032 volledig grondgebonden moeten zijn, waarbij ook een aanzienlijk areaal (deels permanent) grasland hoort. De komende maanden zal deze koppeling tussen grondgebondenheid en het aandeel (permanent) grasland dat een melkvee- of rundvleesveebedrijf (zoog- en weidekoeien) moet hebben, nader uitgewerkt worden. Vervolgens zal in de tweede helft van dit jaar een wetsvoorstel ter consultatie worden gelegd.
Brede beekdalen
Het kabinet wil in beekdalen in de zandgebieden van Centraal Nederland, Oost-Nederland en Zuid-Nederland bufferzones van 100 tot 250 meter inrichten. In die zones zal overgegaan worden op natuurinclusief graslandbeheer met het uitmijnen van nutriënten. De grond wordt eventueel opgekocht en verpacht, dan wel verkocht aan beherende partijen ten behoeve van bijvoorbeeld natuurgrond of natuurinclusief grasland met uitmijnregime. Het kabinet wil per 2027 de bestemmingsplannen voor deze gebieden laten wijzigen, waarmee de verplichting tot bijvoorbeeld natuurgrond of natuurinclusief grasland met extensieve begrazing wordt vastgelegd. De bijbehorende afwaardering van de grond voor de landbouw wordt gecompenseerd.
Plaatselijke maatregelen
Voor specifieke grondsoorten worden nog aanvullende maatregelen genomen. Voor zand- en lössgronden kan het, zoals eerder aangekondigd, gaan om teeltverboden voor uitspoelingsgevoelige gewassen. Voor alle grondsoorten kan het verder gaan om de volgende maatregelen: uitmijnen van fosfaat, verschralen van de bodem (alleen afvoer gewas), multifunctionele bufferstroken, zuiveren van drainagewater (ijzerzand of houtsnippers), zuivering van oppervlaktewater (zuiveringsmoerassen) en verminderen van oppervlakkige afstroming.
Nationaal Programma Landelijk Gebied
Het kabinet wil komen tot een integrale aanpak van de drie internationale opgaven ten aanzien van natuur (stikstof), klimaat en water: het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). De stikstofaanpak wordt in mei van dit jaar gepubliceerd ten behoeve van een inspraakprocedure, zodat deze in de tweede helft van het jaar vastgesteld kan worden en in werking kan treden. De gebiedsplannen vanuit het NPLG moeten volgend voorjaar klaar zijn.